Re: het beweeg-topic
Geplaatst: 13 jul 2012, 17:35
Gouden tips heb ik niet. Gewoon doen werkt voor mij ook niet. Er zijn al zoveel dingen die ik moet, dat ik geen zin heb in een extra 'moet' erbij.
Wat ik wel heb geleerd is dat ik -en met mij vele anderen- een hekel hebben gekregen aan sport door de basis- en middelbare school. Gymzalen geven me de kriebels. Ik werd altijd als een van de laatsten gekozen, en was nergens goed in. Ik had (en heb) de flexibiliteit van een strijkplank, en de twee grootste vernederingen in mijn sportherinnering zijn dat ik mezelf uit de rekstok heb laten vallen omdat ik in de knoop kwam tijdens 'het vleermuisje' en dat ik als enige opgaf tijdens het 20 minuten rennen, en dat ik dat moest halen omdat ik anders niet deel mocht nemen aan de eindexamens.
Gym vond ik kut. Ik baalde van mijn lichaam, baalde van de hyper drill-instructor gymdocenten die vonden dat je overal goed in moest zijn en alles was zo 'leuk'. De jaarlijkse sportdag vond ik gruwelijk en sportieve uitjes ook. Ik kon niet vangen. Ik was bang voor de bal geworden tijdens trefbal op de basisschool en dat bleef op de middelbare school. Ik haatte volleybal want behalve dat het te maken had met een bal, deed het ook nog zeer, en je moest doorgaan anders kreeg je een slecht punt.
En het toppunt was wel dat in de onderbouw van de middelbare school, je bijles kreeg in vakken waar je onvoldoende stond. En als je nergens onvoldoende voor stond, moest je gaan gymmen. Ik geloof niet dat ik bewust heb gezorgd voor de onvoldoende Frans, maar ik was maar wat blij.
Ik werd onzeker van sport. Het gaf mij de boodschap mee dat ik er niet goed in was, en dat je wel goed moest zijn want het zou a) makkelijk moeten zijn, een 'pretvak' en b) leuk, een 'pretvak' dus. Ik vond het geen van beide en dat maakte me eerst verdrietig, daarna boos.
Ik was al geen vriendjes met mezelf want hormonen en kut thuissituatie, en toen besloot de middelbare school ook nog dat je verplicht een korte broek moest dragen, zodat je als pubermeisje 'verplicht' werd je benen te scheren. Het eerste jaar ben ik eronderuit gekomen met zo'n korte skaterbroek waar je in kunt wonen, waardoor je alleen de enkels zag. De gymleraar wees ik fijntjes op het feit dat mijn broek wel kort was, alleen 20 maten te groot en dat het schoolregelement daar niks over zei. Het jaar daarop was het aangepast in 'moet eindigen boven de knie'. Uit protest heb ik de broek met de hand omgezoomd voor de neus van de gymleraar. Je moet ergens je puberale 'fuck you's uithalen.
Op de uni besloot ik toch maar te gaan sporten, want goed voor je. Maar het half uur fietsen naar het universitaire sportcentrum bleek niet goed te zijn voor de motivatie. Daarbij wilde ik niet naborrelen na schermen, en ik vond alle vechtsport bewegingen moeilijk en begon onzeker te worden elke keer als ik weer als laatste de beweging nog niet door had. Mijn conditie verslechterde, ik hield op met fietsen want heej, gratis bus en fietsen voelde niet zo prettig anyway (want, schaamlippen die in de weg zitten soms).
Nu ben ik 27 met een conditie van een 50er. Maar ik vind mijn lichaam niet meer stom.
Ik ging in therapie. Daar kreeg ik pmt, psychomotorische therapie. In -gruwel- een gymzaal. Mijn mede-cliënten vonden het ook afschuwelijk. De ruzie's die gemaakt werden met de therapeut als plaatsvervangend gymleraar, de tranen die gevloeid zijn om het hele 'ik was altijd de laatste' en 'nee! Ik ga echt niet met die bal gooien, jullie lachen me uit!' en 'ik kan dat echt niet!'. Man, soms was het behoorlijk heftig en kut.
Maar wel goed. Ik speelde blokjesvoetbal voor het eerst in tijden, en vond het leuk. Hier werd ik niet beoordeeld op mijn kwaliteiten, hier maakte het niet uit of ik er goed in was, hier kreeg ik complimenten voor mijn inzet en fanaticisme, ook al verloor ik. Ik durfde geblinddoekt van een tafel op de grond te springen. We moesten samenwerken, we wonnen met basketbal omdat we overlegde, ons richtte op 'wat kan er beter' zonder gescheld of 'jij kan er niks van's. Langzaam begon ik te zien dat ik bewegen wel ok vond, zolang ik maar niet bezig was met 'ik zie er vast stom uit' of 'ik kan er niks van'.
Ik denk dat sporten alleen werkt als je vertrouwen hebt in je lichaam. En als je lief bent voor jezelf. Ik zal nooit een goede hardloper worden, maar toch vond ik rennen leuk. Omdat ik het kon. Omdat een vreemde Belgische vrouwenstem me vertelde wat ik moest doen en geen waardeoordeel velde. Over een tijdje heb ik zooltjes en halverwege augustus zou ik kunnen beginnen met les 1 van Evy, en zou dat pijnloos moeten gaan. Ik heb er nu al zin in.
Na de zomer wil ik zwaardvechten gaan proberen. Ik ben wel een beetje huiverig, want weer bewegingen die mijn lichaam moet gaan snappen, maar ik denk dat ik genoeg zelfvertrouwen heb dan om me er niet meer voor te schamen dat ik alweer de groep ophoud en ik mezelf de moeite waard vind om te vragen als ik het niet snap. Ik ben nou eenmaal niet zo handig en flexibel. Maar ik heb wel doorzettingsvermogen, en wat ik mis aan technische vaardigheden kan ik compenseren met mijn wil te winnen. Dingen die er al van jongs af aan inzaten maar afgestompt waren door dat stomme gym.
Kinderen zijn niet altijd lief voor elkaar (vaak niet zelfs) en volwassenen soms ook niet. En als je maar vaak genoeg ervaart dat je zuigt in sport, of dat sporten zeer doet, of dat je vervelend bent omdat je zo traag bent, of dat je een quiter bent, blijft dat bij je. De kunst is dat om te draaien. En dat is moeilijk.
Het helpt serieus om een sportmaatje te hebben. Of iig een fijn team. Iemand die zegt 'goed gewerkt' of 'goed gedaan' en dat meent. De stemmen uit je kindertijd blijven bij je. Ik had het zelden goed gedaan. De enige die dat oprecht tegen me zei was mijn judo-lerares. Maar daar stopte ik op mijn 9e mee omdat ik vanwege mijn lengte altijd tegen oudere (en dus betere) kinderen moest vechten, en verloor. Toen ik tijdens een wedstrijd keihard op mijn hoofd viel wilde ik niet meer. Sindsdien hebben mijn ouders altijd gezegd dat ik maar geen vechtsporten meer moest doen want ik zou toch wel weer opgeven bij de eerste pijn. En dat was zo gemeen van ze!
Stiekem vind ik vechtsporten nog steeds tof, maar ik durf niet meer. Ik hoop niet dat mijn 'je kunt dit toch niet' weer wordt aangewakkerd bij middeleeuws zwaardvechten.
Anyway, lange post. Wat ik wil zeggen is: kijk eens naar je sportverleden. En naar jezelf. Kun je tegen jezelf zeggen 'goed zo'? Kun je tegen jezelf zeggen 'het is niet erg als je niet zo goed bent' of hoor je dan die pestkop, sportleraar of ouder die zegt dat je er niks van bakt en er nooit iets van zult bakken?
Misschien helpt daaraan werken.
Wat ik wel heb geleerd is dat ik -en met mij vele anderen- een hekel hebben gekregen aan sport door de basis- en middelbare school. Gymzalen geven me de kriebels. Ik werd altijd als een van de laatsten gekozen, en was nergens goed in. Ik had (en heb) de flexibiliteit van een strijkplank, en de twee grootste vernederingen in mijn sportherinnering zijn dat ik mezelf uit de rekstok heb laten vallen omdat ik in de knoop kwam tijdens 'het vleermuisje' en dat ik als enige opgaf tijdens het 20 minuten rennen, en dat ik dat moest halen omdat ik anders niet deel mocht nemen aan de eindexamens.
Gym vond ik kut. Ik baalde van mijn lichaam, baalde van de hyper drill-instructor gymdocenten die vonden dat je overal goed in moest zijn en alles was zo 'leuk'. De jaarlijkse sportdag vond ik gruwelijk en sportieve uitjes ook. Ik kon niet vangen. Ik was bang voor de bal geworden tijdens trefbal op de basisschool en dat bleef op de middelbare school. Ik haatte volleybal want behalve dat het te maken had met een bal, deed het ook nog zeer, en je moest doorgaan anders kreeg je een slecht punt.
En het toppunt was wel dat in de onderbouw van de middelbare school, je bijles kreeg in vakken waar je onvoldoende stond. En als je nergens onvoldoende voor stond, moest je gaan gymmen. Ik geloof niet dat ik bewust heb gezorgd voor de onvoldoende Frans, maar ik was maar wat blij.
Ik werd onzeker van sport. Het gaf mij de boodschap mee dat ik er niet goed in was, en dat je wel goed moest zijn want het zou a) makkelijk moeten zijn, een 'pretvak' en b) leuk, een 'pretvak' dus. Ik vond het geen van beide en dat maakte me eerst verdrietig, daarna boos.
Ik was al geen vriendjes met mezelf want hormonen en kut thuissituatie, en toen besloot de middelbare school ook nog dat je verplicht een korte broek moest dragen, zodat je als pubermeisje 'verplicht' werd je benen te scheren. Het eerste jaar ben ik eronderuit gekomen met zo'n korte skaterbroek waar je in kunt wonen, waardoor je alleen de enkels zag. De gymleraar wees ik fijntjes op het feit dat mijn broek wel kort was, alleen 20 maten te groot en dat het schoolregelement daar niks over zei. Het jaar daarop was het aangepast in 'moet eindigen boven de knie'. Uit protest heb ik de broek met de hand omgezoomd voor de neus van de gymleraar. Je moet ergens je puberale 'fuck you's uithalen.
Op de uni besloot ik toch maar te gaan sporten, want goed voor je. Maar het half uur fietsen naar het universitaire sportcentrum bleek niet goed te zijn voor de motivatie. Daarbij wilde ik niet naborrelen na schermen, en ik vond alle vechtsport bewegingen moeilijk en begon onzeker te worden elke keer als ik weer als laatste de beweging nog niet door had. Mijn conditie verslechterde, ik hield op met fietsen want heej, gratis bus en fietsen voelde niet zo prettig anyway (want, schaamlippen die in de weg zitten soms).
Nu ben ik 27 met een conditie van een 50er. Maar ik vind mijn lichaam niet meer stom.
Ik ging in therapie. Daar kreeg ik pmt, psychomotorische therapie. In -gruwel- een gymzaal. Mijn mede-cliënten vonden het ook afschuwelijk. De ruzie's die gemaakt werden met de therapeut als plaatsvervangend gymleraar, de tranen die gevloeid zijn om het hele 'ik was altijd de laatste' en 'nee! Ik ga echt niet met die bal gooien, jullie lachen me uit!' en 'ik kan dat echt niet!'. Man, soms was het behoorlijk heftig en kut.
Maar wel goed. Ik speelde blokjesvoetbal voor het eerst in tijden, en vond het leuk. Hier werd ik niet beoordeeld op mijn kwaliteiten, hier maakte het niet uit of ik er goed in was, hier kreeg ik complimenten voor mijn inzet en fanaticisme, ook al verloor ik. Ik durfde geblinddoekt van een tafel op de grond te springen. We moesten samenwerken, we wonnen met basketbal omdat we overlegde, ons richtte op 'wat kan er beter' zonder gescheld of 'jij kan er niks van's. Langzaam begon ik te zien dat ik bewegen wel ok vond, zolang ik maar niet bezig was met 'ik zie er vast stom uit' of 'ik kan er niks van'.
Ik denk dat sporten alleen werkt als je vertrouwen hebt in je lichaam. En als je lief bent voor jezelf. Ik zal nooit een goede hardloper worden, maar toch vond ik rennen leuk. Omdat ik het kon. Omdat een vreemde Belgische vrouwenstem me vertelde wat ik moest doen en geen waardeoordeel velde. Over een tijdje heb ik zooltjes en halverwege augustus zou ik kunnen beginnen met les 1 van Evy, en zou dat pijnloos moeten gaan. Ik heb er nu al zin in.
Na de zomer wil ik zwaardvechten gaan proberen. Ik ben wel een beetje huiverig, want weer bewegingen die mijn lichaam moet gaan snappen, maar ik denk dat ik genoeg zelfvertrouwen heb dan om me er niet meer voor te schamen dat ik alweer de groep ophoud en ik mezelf de moeite waard vind om te vragen als ik het niet snap. Ik ben nou eenmaal niet zo handig en flexibel. Maar ik heb wel doorzettingsvermogen, en wat ik mis aan technische vaardigheden kan ik compenseren met mijn wil te winnen. Dingen die er al van jongs af aan inzaten maar afgestompt waren door dat stomme gym.
Kinderen zijn niet altijd lief voor elkaar (vaak niet zelfs) en volwassenen soms ook niet. En als je maar vaak genoeg ervaart dat je zuigt in sport, of dat sporten zeer doet, of dat je vervelend bent omdat je zo traag bent, of dat je een quiter bent, blijft dat bij je. De kunst is dat om te draaien. En dat is moeilijk.
Het helpt serieus om een sportmaatje te hebben. Of iig een fijn team. Iemand die zegt 'goed gewerkt' of 'goed gedaan' en dat meent. De stemmen uit je kindertijd blijven bij je. Ik had het zelden goed gedaan. De enige die dat oprecht tegen me zei was mijn judo-lerares. Maar daar stopte ik op mijn 9e mee omdat ik vanwege mijn lengte altijd tegen oudere (en dus betere) kinderen moest vechten, en verloor. Toen ik tijdens een wedstrijd keihard op mijn hoofd viel wilde ik niet meer. Sindsdien hebben mijn ouders altijd gezegd dat ik maar geen vechtsporten meer moest doen want ik zou toch wel weer opgeven bij de eerste pijn. En dat was zo gemeen van ze!
Stiekem vind ik vechtsporten nog steeds tof, maar ik durf niet meer. Ik hoop niet dat mijn 'je kunt dit toch niet' weer wordt aangewakkerd bij middeleeuws zwaardvechten.
Anyway, lange post. Wat ik wil zeggen is: kijk eens naar je sportverleden. En naar jezelf. Kun je tegen jezelf zeggen 'goed zo'? Kun je tegen jezelf zeggen 'het is niet erg als je niet zo goed bent' of hoor je dan die pestkop, sportleraar of ouder die zegt dat je er niks van bakt en er nooit iets van zult bakken?
Misschien helpt daaraan werken.